Het Ægidium-complex werd in 1905 gebouwd door architect Guillaume Segers. Het werd Diamant Palace gedoopt door de eigenaar, die het gebruikte als een grote feest- en spektakelzaal. Het werd vervolgens omgebouwd tot een dansgelegenheid onder de naam Panthéon-Palace. Het werd pas Ægidium in 1929, toen kanunnik Simons het kocht en het onder de bescherming van Sint-Gillis plaatste. Daarna werd het gebruikt voor recepties en parochieactiviteiten. In 1933 werd het volledig gerenoveerd door architect Léon Denis. Er werd toen een bioscoop ingericht. Achter de eclectische, neoclassicistische gevel gaat een exuberant interieur schuil. In de goed bewaarde ruimten gaan art nouveau en art deco vrolijk samen met elementen uit de Lodewijk XVI-stijlperiode, zoals bloemenkransen, putti en medaillons. Maar het hoogtepunt van het schouwspel is ongetwijfeld de Moorse kamer, waarvan het oriëntaalse universum, dat duizend-en-een-nacht waardig is, uniek is in de hoofdstad. In die tijd was de plek dé place to be in het Brusselse nachtleven. Het huidige herontwikkelingsproject onder leiding van het investeringsfonds Alphastone en de Brusselse start-up Cohabs wil er een cultureel complex van maken voor het grote publiek. (Op de bewaarlijst – 15/05/1997)