Dit herenhuis in eclectische stijl, dat zelfs stallen heeft, wordt toegeschreven aan architect Adolphe Pirenne en heeft een op de neo-Vlaamse renaissance geïnspireerde gevel. Aanvankelijk werd het bewoond door de familie Colson, maar in 1927 werd het verkocht aan de industrieel Eugène Pelgrims voordat het in 1963 eigendom werd van de gemeente. Deze cultuurminnende apotheker, een liefhebber van kunst, gaf architect Fernand Petit in 1927 groen licht voor een complete herinrichting van het geheel. Het interieur weerspiegelt zowel een historisme geïnspireerd door de Vlaamse Renaissance in bijvoorbeeld de salon en de eetkamer, als de invloed van art deco in de wasruimte en de wintertuin. Die laatste heeft nog steeds een elegante opengewerkte betonnen structuur versierd met blauwachtige glas-in-loodramen, en een versiering met sterren. Ook de slaapkamers en badkamers op de bovenverdieping zijn in art-decostijl en hebben hun beige en zwart marmeren parementen, ingebouwde kasten en spiegels en de mooie glas-in-loodramen behouden. De eikenhouten hoofdtrap dateert uit 1905. Hij wordt verlicht door andere glas-in-loodramen in art deco, met pastelkleuren en gestileerde plantenmotieven. Vandaag de dag zijn het gelijkvloers en de eerste verdieping van het Pelgrimshuis gewijd aan de kunsten en creatie in al haar vormen: beeldend, muzikaal en literair. Het is nu een echt "kunstenaarshuis" en er worden verschillende tentoonstellingen gehouden (schilderkunst, fotografie, beeldhouwkunst), maar ook kleine concerten en conferenties. (Beschermd 21/06/2001)