De eerste nieuwe zaal van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, met een oppervlakte van 715 m², is gewijd aan de Belgische art nouveau en art deco. De nadruk ligt op de art nouveau, een stijl die rond 1900 in België is ontstaan en er een fenomenale bloei kende. Bezoekers krijgen een goed beeld van de verscheidenheid aan vormelijke interpretaties die zo kenmerkend waren voor deze stijl in het welvarende België. Naast de indrukwekkende realisaties van Victor Horta en Henry van de Velde, wordt ook uitvoerig aandacht besteed aan andere architecten en ontwerpers zoals Paul Hankar, Léon Sneyers, Paul Hamesse, Gustave Serrurier-Bovy, Oscar van de Voorde en vele anderen. Het pronkstuk is ongetwijfeld de Wintertuin, ontworpen door Victor Horta voor de Brusselse ingenieur Jean Cousin. Deze monumentale constructie werd in de jaren 1960 gedemonteerd en is tegenwoordig volledig gerestaureerd.

De Belgische art deco krijgt ook een plaats in dezelfde zaal. Deze stijl kende een beslissende bloei in 1925 dankzij de Internationale Tentoonstelling van Decoratieve en Industriële Kunsten in Parijs. Ook de Belgische inzendingen schitterden op dit gebied. Het publiek ontdekt in de nieuwe zaal getuigen daarvan, evenals tal van andere gedenkwaardige uitingen van deze stijl zoals die zich ontwikkelde in het interbellum, met een hoogtepunt rond 1940.

De uitzonderlijke art nouveau- en art deco-collecties van het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis zijn het resultaat van historische en weloverwogen aankopen en bruiklenen, waarbij vooral de artistieke kwaliteit een rol speelde. Het publiek zal ook verrast zijn te ontdekken wat er schuilging achter de gevels van belangrijke Brusselse herenhuizen in art nouveaustijl.

De tweede nieuwe zaal, met een oppervlakte van ongeveer 500 m², toont de decoratieve kunsten van de 19e eeuw. Het concept volgt de evolutie van stijlen, met onder andere de Empirestijl, de neogotiek en het japonisme, die aan de art nouveau voorafgingen. Daarnaast worden de maatschappelijke veranderingen thematisch vormgegeven. Zo zijn er thema’s over de industrialisering, het transport, de vrije tijd, de aandacht voor kinderen, de opsplitsing van het interieur in verschillende woonvertrekken en zo meer, en dat alles vooral toegespitst op de sociale klasse van de burgerij. Natuurlijk zijn er in deze zaal verschillende topwerken te bewonderen. Het gaat onder andere om meubels van de Franse meubelmakersfamilie Jacob, die werden gebruikt tijdens het bal van de hertogin van Richmond, de avond vóór de Slag bij Quatre-Bras en drie dagen voor de beslissende Slag bij Waterloo. Kandelaars van de Parijse prestigezilversmid Odiot uit de nalatenschap van graaf Thierry de Looz-Corswarem zullen als bruikleen van de Koning Boudewijnstichting eveneens te zien zijn. Sinds juni 2025 schittert ook de 19de eeuw in volle glorie met tal van internationale en Belgische creaties.

De collecties zijn spectaculair, maar bleven jarenlang voor het publiek verborgen. Een eerste gedeeltelijke toegang voor het publiek vond al plaats in 2017 met de opening van de juwelierszaak Wolfers Frères en de tentoonstelling van kleinere decoratieve voorwerpen in art nouveau en art deco-stijl. Deze stukken zijn zowel van Belgische als internationale oorsprong.