In 1890 verwierf kunstliefhebber en verzamelaar Henri Van Cutsem twee aangrenzende neoclassicistische gebouwen aan de huidige Kunstlaan. Het eerste - dat hij erfde en dat vier traveeën telt en dateert uit 1844 - bleef intact, het tweede werd afgebroken en heropgebouwd om samen met het eerste één geheel te vormen. De voorgevel bleef onveranderd; Henri Van Cutsem gaf de toen nog jonge architect Victor Horta de opdracht om het gebouw aan de achterkant uit te breiden en de stallen te verbouwen. Tussen 1890 en 1893 ontwierp Horta twee galerijen met glas-in-loodramen en een nieuwe gevel aan de kant van de Liefdadigheidsstraat. Deze lange glaspartijen zorgen voor een maximale lichtinval, waardoor de collecties schilderijen en beeldhouwwerken beter tot hun recht komen. Binnen fungeren de vitrines, die ook aan Victor Horta worden toegeschreven, als scheidingswanden om het perspectief te verlichten. Deze werken zijn een voorbode van het latere werk van deze meester van de art nouveau: opvallend zijn de vloeibaarheid en transparantie van de binnenruimten en het gebruik van bloot metaal, zowel binnen als op de gevels. In 1904 liet Van Cutsem zijn herenhuis na aan beeldhouwer Guillaume Charlier, die het in 1925 legateerde aan de gemeente Sint-Joost. (Beschermd 15/07/1993)